Is je kind nog niet zindelijk?

Wanneer kinderen op school starten, wordt verwacht dat ze zindelijk zijn. Is dat wel realistisch?

De meeste kinderen worden overdag zindelijk tussen de leeftijd van 2 en 4 jaar. Dat komt omdat rond die leeftijd de spieren en zenuwen van een kind voldoende ontwikkeld zijn om zindelijk te worden: je kind wordt zich steeds meer bewust van de behoefte om naar het toilet te gaan en zal hier meer controle over krijgen. Dat betekent dus ook dat niet alle kinderen van 2,5 jaar oud hier al klaar voor zijn. Op 2,5 jaar, is 76% van de kinderen zindelijk, op 3 jaar is dat 93%. Meisjes zijn over het algemeen eerder zindelijk dan jongens.

 

Hoe weet je dat je kind klaar is om zindelijk te worden?

Een kind is klaar om zindelijk te worden als hij of zij:

  • begrijpt dat pipi of kaka in het potje of in de wc hoort
  • voelt dat hij of zij pipi of kaka moet doen en dit kan aangeven (en kan ophouden tot het potje)
  • Zelf gemotiveerd is (bvb een natte/vuile luier vervelend vindt).

 

Hoe kan je je kind ondersteunen bij het zindelijk worden?

Introduceer het thema op een ontspannen manier door boekjes te lezen over het potje, de wc, pipi en kaka… en laat je kind met je mee naar de wc gaan. Vertel ook zelf regelmatig wat je voelt wanneer je bvb moet plassen zodat kinderen snappen dat dit allemaal gelinkt is aan lichamelijke signalen. Je kan ook gebruik maken van spel en de poppen bijvoorbeeld op het potje zetten.

Het is vooral belangrijk dat kinderen hun lichaam leren aanvoelen. Ze moeten de signalen van een volle blaas of darmen leren herkennen en dit koppelen aan naar het potje gaan.

Dat kan door ze in plaats van een luier een onderbroekje aan te trekken, of door ze gewoon in hun blootje rond te laten lopen. Zo voelen ze beter wat er gebeurt en kunnen ze dit ook beter koppelen aan de signalen van hun lichaam die hieraan vooraf gaan.

Als je dit niet helemaal ziet zitten kan je ook starten met het dragen van een onderbroek in de luier. Op die manier voelt je kind ook beter wanneer hij plast. De luiers van tegenwoordig zijn gewoon zo goed, dat kinderen hier doorgaans weinig last van hebben of amper voelen dat ze een vuile luier hebben.

Je kan je kind na de maaltijd ook even op het potje te zetten. Na het eten worden de darmen actiever. Je kind voelt dan mogelijk de druk van de stoelgang en leert zo de verbinding te maken.

Probeer je kind goed te observeren en diens signalen goed te leren herkennen. Dat vraag natuurlijk wel dat je hier echt even mee bezig bent. Sommige kinderen geven hele duidelijke signalen (zeker bij stoelgang), of gaan bijvoorbeeld ergens in een hoekje zitten wanneer ze pipi of kaka moeten doen, maar bij andere kinderen zijn die signalen minder duidelijk. Zodra je signalen herkent dat je kind op het potje moet, begeleid je je kind naar het potje (of het potje naar je kind ;)). Eventueel kan je vragen: ‘Voel eens goed aan je lijfje. Ik denk dat je pipi moet doen. Tijd voor het potje.’ Vermijd om te vragen: ‘Kom je op het potje?’ omdat je zo de kans vergroot dat je kind ‘nee’ zegt. 

Probeer het moment op het potje ontspannen en aangenaam te houden. Eventueel kan je samen een boekje lezen of een liedje zingen. Let op: laat je kind niet eindeloos op het potje zitten. Dat is niet zinvol.

Als je kind in zijn broek of op de grond plast kan je iets zeggen als: ‘Wat je net voelde was een teken dat je moest plassen. Weet je nog waar je iets voelde? Probeer dat goed te onthouden voor volgende keer. Als je dat nog eens voelt, dan ga je naar het potje.’ Blijf rustig en begripvol, je kind is iets nieuws aan het leren.

De meeste kinderen zijn, zodra ze er klaar voor zijn, voldoende intrinsiek gemotiveerd om op het potje te willen gaan. Het feit dat het hen lukt is vaak voldoende ‘beloning’. Want kinderen willen nu eenmaal graag nieuwe dingen leren en kunnen. Een externe beloning, zoals een snoepje of een sticker of een kadootje, kan ervoor zorgen dat je kind op een foute manier gaat plassen. Kinderen gaan dan vaak hard persen om er toch maar iets uit te proberen krijgen omdat ze de beloning zo graag willen. Dat is geen correcte manier van plassen, ze moeten net ontspannen, en kan tot problemen leiden.

Als je toch heel graag met stickers of iets dergelijks wil werken, geef dan óok een sticker als ze proberen en gewoon even op het potje zitten, niet alleen voor een specifiek resultaat. (En ja, dan heb je mogelijk een hoop stickers nodig.)

Het risico met beloningen is dat het leuke van een sticker krijgen er na een tijdje af is, en dan zullen ze minder geneigd zijn om datgene waarvoor je een sticker gaf nog te doen. Wanneer je iets zegt als: ‘Zo goed van je dat je naar je lichaam hebt geluisterd!’ wanneer je kind op het potje gaat, heeft dat doorgaans een beter effect op lange termijn dan een sticker.

Wat kan in de weg staan?

  • Een medisch probleem kan uiteraard aan de oorzaak liggen, maar dat is in de minderheid van de gevallen de oorzaak. Wanneer je je zorgen maakt, bespreek dit dan met je kinderarts. Zeker wanneer er pijn bij het plassen is, je kind geconstipeerd is, heel erg vaak gaat plassen of net heel weinig, of algemeen wanneer je je zorgen maakt, is het goed om hulp in te schakelen.
  • Angst kan ervoor zorgen dat het minder vlot gaat. Dat kan angst zijn voor pijn bijvoorbeeld, wanneer je kind harde en pijnlijke stoelgang heeft of heeft gehad. Maar ook angst voor het onbekende. Heel wat kinderen hebben angst om kaka te doen op het potje. Een stapsgewijze aanpak met veel ruimte voor emoties is dan aangewezen. Laat je kind bijvoorbeeld eerst met kleren aan op het potje te laten zitten, nadien met enkel een luier, dan de luier los, enz…

Kinderen kunnen ook irreële angsten hebben, zoals angst om in de wc te vallen en doorgespoeld te worden. Sommige kinderen lijken angst te hebben om iets van zichzelf letterlijk los te laten. Soms is er ook angst om iets wat schijnbaar vies is te doen (vermijd dus om negatief over kaka en de geur ervan te spreken) of angst als gevolg van een (eerdere) te strenge zindelijkheidstraining.

Bij angst is het goed om begripvol te reageren, maar -afhankelijk van de angst- niet te veel mee te gaan in de vermijding. Meer tips rond omgaan met emoties ontdek je in de online cursus emotiecoaching.

  • De periode waarin de meeste mensen rond zindelijkheid beginnen werken is ook de periode waarin kinderen heel erg bezig zijn met het verkennen van hun eigen ik en hun eigen wil. Wanneer kinderen te weinig ruimte krijgen voor autonomie en dus weinig controle krijgen over hun leven, kan het zijn dat ze die controle op vlak van zindelijkheid gaan zoeken. Inzetten op extra verbinding en je kind meer keuzes geven, kan dan helpend zijn. 
  • Stress en spanning (die gepaard gaan met bijvoorbeeld een schoolstart, maar ook een verhuis, een nieuw broertje of zusje, een scheiding,…) kunnen voor een terugval zorgen op verschillende vlakken. Ook op vlak van zindelijkheid. Wanneer je kind voor de schoolstart zindelijk is, betekent dat dus niet dat dat die eerste schoolweek even vlot zal lopen. Hou hier rekening mee. Om dezelfde reden is het doorgaans niet zo zinvol om met zindelijkheidstraining te starten wanneer er grote of spannende veranderingen aankomen.
  • Ook wanneer een kind een ontwikkelingsproblematiek heeft en daardoor diens lichamelijke signalen minder goed voelt of minder goed kan herkennen, kan dit het proces van zindelijk worden vertragen.

Elk kind wordt zindelijk op zijn eigen tempo.

Voor de meerderheid van de kinderen is het dus realistisch om te verwachten dat ze zindelijke zijn op 2,5 jaar. Maar: je kan kinderen niet dwingen of belonen om sneller zindelijk te worden. Je kan het proces wel ondersteunen en stimuleren zodra je kind er klaar voor is, zonder druk te zetten. Eens kinderen er fysiek klaar voor zijn, kan je je kind doorgaans vrij snel helpen om zindelijk te worden. Blijf vooral geduldig en begripvol en ga ervan uit dat het nog wel eens ‘misloopt’. Straffen heeft geen enkel nut en zorgt doorgaans enkel voor extra stress en spanning, waardoor het zindelijk worden nog moeizamer zal verlopen.

Wanneer is het goed om hulp in te schakelen?

Raadpleeg een arts als je kind:

  • na 3 jaar overdag nog regelmatig stoelgang of vegen in zijn onderbroek heeft
  • op 4 à 5 jaar overdag nog niet zindelijk is
  • op 6 à 7 jaar ’s nachts nog niet zindelijk is
  • Wanneer je je zorgen maakt

 

Wat als je kind naar school gaat en nog niet zindelijk is?

Is je kind nog niet zindelijk bij de schoolstart, bespreek dan met de leerkracht hoe en wanneer je – als team – de zindelijkheid verder gaat ondersteunen thuis en op school.

België is een van de weinige landen waar kinderen op zo’n jonge leeftijd instappen in de kleuterklas. Daar komt nog eens bij dat er in Vlaanderen geen richtlijnen zijn rond het maximum aantal leerlingen per klas of per leerkracht. Het is heel begrijpelijk dat het lastig is wanneer je als leerkracht 20 kinderen in je klas hebt die niet zindelijk zijn. Maar meer dan een plan opmaken om hier samen met ouders rond te werken, kan je helaas niet doen. Je kan de ontwikkeling van kinderen niet versnellen, hoe handig het ook zou zijn. Kinderen mogen niet de dupe zijn van een falend beleid.

Sommige scholen vragen om je kind nog niet te laten starten, en indien er nog andere signalen zijn die er op kunnen wijzen dat je kindje nog niet toe is aan school, is dat mogelijk ook beter voor je kind. Kinderen zijn in België en Nederland pas schoolplichtig vanaf ze 5 jaar zijn. Dus later instappen kan en mag. Voor heel wat kinderen is later instappen ook beter. Alleen is de vraag vaak: wat dan? De meeste ouders gaan werken en het plekje van je kind op de kinderopvang is doorgaans al lang gereserveerd voor een ander kindje. Veel alternatieven zijn er dus niet. Weet: scholen kunnen een kind wettelijk niet weigeren omdat het niet zindelijk is. Als ze dat toch doen en hierover niet in gesprek willen gaan, kan je een klacht indienen bij het departement onderwijs.

Bronnen:

Delen:

Wil je graag nog meer tips? Schrijf je dan hier in op de nieuwsbrief!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *