Kan je opvoeden zonder te straffen?
Deze vraag kreeg ik onlangs tijdens een lezing. Heel wat ouders worstelen met deze vraag en voelen de noodzaak om straffen te geven zoals in de hoek staan of een time-out. Het is ook een zoektocht. Want natuurlijk willen we allemaal onze kinderen bijbrengen wat kan en wat niet. En willen we dat ze sociaal, behulpzaam en medelevend worden.
Laat ons eerst eens kijken naar hoe efficiënt straffen eigenlijk zijn:
Wij weten allemaal dat te snel rijden niet mag. Daar krijg je een boete voor. Betekent dat dat niemand nog te snel rijdt? Helaas. Zelfs wanneer je al een boete hebt gehad, bestaat de kans dat je nog wel eens te snel rijdt. Daar zijn uiteenlopende redenen voor: gehaast, onoplettend, een gevaarlijke situatie dus je moest even sneller rijden,… Er staan overal flitspalen en die helpen om ervoor te zorgen dat mensen vertragen, maar wel enkel aan dat ene stuk waar de flitspaal staat… Efficiënt? Ik denk het niet. Maar hoe kunnen kinderen dan leren wat kan en wat niet, als we ongewenst gedrag niet bestraffen?
Doorgaans weten kinderen wel wat kan en wat niet.
Vanaf een bepaalde leeftijd weten de meeste kinderen dat slaan, stampen, knijpen, lelijke dingen zeggen, dingen stukmaken,… niet mag. Het is dus niet zo dat ze niet snappen dat hun gedrag niet oké is, het is zo dat ze er op dat moment niet in slagen om het ‘gewenste’ gedrag te vertonen.
Meestal doen kinderen dingen die dingen toch, wanneer ze overspoeld zijn door emoties. En dat gebeurt bij kinderen regelmatig. Hun emotionele brein is al ‘af’, maar hun denkende brein is nog volop in ontwikkeling. (Dat deel van het brein maakt grote sprongen in ontwikkeling rond de leeftijd van 3à4 jaar en bij het begin van de adolescentie, maar is helaas pas ‘af’ rond de leeftijd van 25 jaar ongeveer.) Dat betekent dat emotieregulatie, zichzelf geruststellen, relativeren, probleemoplossend denken,… nog lang een uitdaging kunnen zijn. Emoties nemen het dus regelmatig over en op zulke momenten is hun ‘denkende brein even niet of alvast minder toegankelijk.
Jonge kinderen kunnen om dezelfde reden nog niet op lange termijn denken en kunnen ook nog niet goed inschatten wat het effect van hun gedrag is op anderen. Ze hebben nog geen impulscontrole om zichzelf tegen te houden en niet te slaan wanneer ze de drang voelen om te slaan. Dit heeft te maken met hun hersenontwikkeling. Een straf versnelt de ontwikkeling van de hersenen helaas niet. Dus dat heeft weinig zin.
Gedrag heeft altijd gevolgen. Of wij er nu nog een straf bovenop gooien of niet.
- Als jij je vriendje altijd slaat, wil die mogelijk niet meer met jou spelen.
- Als je met je trein gooit en die is stuk, dan kan je er niet meer mee spelen.
- Als je iets van iemand anders stuk maakt, wordt die ander boos & verdrietig.
- Als er iets verkeerd doen ben jij al ouder teleurgesteld.
- …
Dat zijn gevolgen waar kinderen het meest van leren. Ze kunnen niets meer veranderen aan wat er gebeurd is, ze kunnen de tijd niet terugdraaien. Ze kunnen het wel proberen goedmaken. Focus dus op herstel (dat is ook een soort van gevolg – dat je verantwoordelijkheid moet nemen voor je gedrag en moet uitzoeken hoe je het weer goed kan maken): “Kijk, je hebt je vriendje geduwd en nu huilt die. Misschien heeft die pijn, of verdriet. Zullen we samen eens kijken of alles oké is en hoe we kunnen helpen?” Dit doe je best wanneer je kind weer wat tot rust is gekomen.
- ze kunnen ‘sorry’ zeggen, een knuffel geven, een tekening of kaartje maken,…
- ze kunnen samen met jou de stift van de muur poetsen, het boek dat gescheurd is plakken, wat van hun zakgeld geven om iets te vervangen, alle rommel weer opruimen,…
- Wanneer het gaat om vertrouwen dat geschonden werd, dan zal je kind jouw vertrouwen opnieuw moeten verdienen. Als je kind alleen op de kamer mocht spelen en daar alle muren heeft volgekliederd, dan duurt het waarschijnlijk nog wel even voor je je kind alleen op de kamer durft te laten spelen. Vaak is het dan ook wel goed om te kijken of jij je kind zelf niet te veel verantwoordelijkheid hebt gegeven. (Lees even verder bij ‘zorg dat je verwachtingen realistisch zijn)
We willen dat ze rekening leren houden met anderen.
Wanneer kinderen bovenop de gevolgen die ze al zijn en het herstel nog gestraft worden, verschuiven we de focus van de gevolgen voor de ander (of de omgeving, materiaal,..) naar de gevolgen voor het kind zelf. Dat is niet wat we willen. We willen net dat kinderen begrijpen wat het effect is op de ander en de omgeving, niet op zichzelf.
Ook wanneer we kinderen te snel dwingen om ‘sorry’ te zeggen, heeft dat doorgaans weinig zin. Ze zijn dan nog te boos, en hun denkende brein (dat ze nodig hebben om zich te verplaatsen in de ander en rekening te houden met de ander) is dan nog offline. De focus ligt nog op zichzelf, niet op de ander. Er wordt dan vaak wel ‘sorry’ gezegd, maar die zal zelden oprecht zijn. Wees dus geduldig.
Meestal heeft een straf ook niets te maken met het gedrag. Daar leren kinderen al helemaal niets uit. Schermtijd afnemen omdat je kinderen elkaar geslagen hebben heeft weinig zin.
Wat hebben ze dan wel nodig?
Kinderen hebben meestal nood aan meer vaardigheden om met hun emoties om te gaan en vaak ook een beetje meer begrip en steun op die lastige momenten.
Ik weet dat op mijn kinderen roepen niet ideaal is, en toch gebeurt dat wel eens (meestal is dat vooral een teken dat ik zelf overspoeld ben). Wat helpt mij dan het meest? Mijn partner die zegt ‘Wat doe jij nu? Je weet toch dat dat niet oké is?! Straks geen dessert voor jou’. of mijn partner die zegt ‘Ik zie dat het allemaal wat veel is. Kan ik helpen?’ Ik weet wel wat ik zou kiezen (los van het feit dat ik graag dessertjes eet).
Je kan je kind – wanneer die wat tot rust is gekomen – vaardigheden aanleren om het een volgende keer anders aan te pakken (dat werkt trouwens het best als jij dit zelf doorheen de dag ook voorleeft). Denk je dat het voor je kind goed is om te leren uit de situatie te stappen? Dan is het een goed idee om dit zelf ook te doen op momenten dat je boos wordt. Of om samen met je kind uit de situatie te gaan wanneer het nodig is. Een effectievere versie van de klassieke time-out dus, waarbij je samen met je kind aan de kant gaat, samen reguleert en vervolgens nadenkt over wat helpend kan zijn om nu of een volgende keer te doen. (Want geloof me vrij, je kind zit in zijn eentje in de hoek of op de nadenkstoel heus niet na te denken over alles wat die fout deed en hoe die z’n leven kan beteren. Opnieuw weinig zinvol.)
Wilt dat zeggen dat we dan alles zomaar moeten toelaten? Zeker niet!
Gevaarlijk en ongepast gedrag moet begrensd worden. Het is onze taak om ervoor te zorgen dat het veilig blijft voor iedereen (en de omgeving). Fysiek begrenzen is dus essentieel op het moment dat het je kind teveel wordt. Kom zelf tussen. Verwacht niet dat je kind stopt wanneer jij ‘stop’ zegt. (Weet je nog, die impulscontrole?)
By the way: samen uit de situatie gaan tot er weer samen gespeeld kan worden is ook een manier om te begrenzen en dus een soort gevolg dat wij aan gedrag koppelen. En voor sommige kinderen zal dit mogelijk ook als een straf ervaren worden. Toch is het belangrijk om kinderen uit de situatie te halen wanneer dit nodig is voor de veiligheid. Nadien kan je werken aan die vaardigheden en aan herstel.
Preventief werken is ook een aanrader.
Bereid je kind voor op de situatie, communiceer duidelijk de verwachtingen. Bijvoorbeeld: “In de bibliotheek zijn veel mensen aan het lezen, dus daar moet je stil zijn en rustig wandelen. Je mag naar de boeken kijken; Je moet ze wel netjes terug leggen.” Je kan vervolgens een kleine ‘quiz’ doen om te kijken of ze snappen wat de bedoeling is.
- Mag je roepen in de bib?
- Mag je rennen in de bib?
- Wat doe je met de boeken die je hebt bekeken maar niet wil uitlenen?
- …
Algemene gezinsafspraken kunnen ook handig zijn om naar te verwijzen. Bijvoorbeeld: we luisteren naar elkaar, we gaan respectvol om met elkaar en met materiaal,…
Zorg dat je verwachtingen realistisch zijn.
Als jij je peuter een schaar geeft, en die knipt vervolgens een stuk van het haar van diens zus, dan kan je misschien beter nadenken of het wel zo slim was om je kleuter – zonder impulscontrole en de mogelijkheid om gevolgen te overzien – een schaar te geven en er vervolgens niet bij te blijven.
Als je kleuter met zijn eigen fiets wil fietsen, maar die heeft nog geen impulscontrole waardoor die niet altijd stopt op de hoek van de straat, dan is het goed om je af te vragen of je kind er nu al klaar voor is om zich in het verkeer te begeven. Dan is het vaak zinvoller om hier nog extra rond te oefenen en duidelijk af te spreken wat je kind moet kunnen vooraleer die met zijn eigen fiets het verkeer in kan dan boos te worden wanneer je kind niet stopt.
Conclusie: is het mogelijk om op te voeden zonder straffen?
Het is zeker mogelijk om kinderen groot te brengen zonder zelf nog extra ongerelateerde en onlogische gevolgen aan gedrag te koppelen.
Elk gedrag heeft gevolgen. Soms zijn dat gevolgen die vanzelf volgen zoals: ‘als je je puzzel niet opruimt gaan er stukjes verloren en is die onvolledig.’ Soms zijn dat logische gevolgen die wij aan gedrag koppelen: ‘je hebt met de stiften op de muur getekend dus voorlopig kan je even niet meer in je eentje met stiften tekenen want blijkbaar is dat nu nog even te moeilijk.’ (Dat betekent niet dat kinderen dit nooit als ‘straf’ zullen ervaren.)
Maar ze daar bovenop nog in de hoek zetten, zonder eten naar bed sturen, lijfstraffen geven, een favoriete knuffel afpakken,… dat is echt niet wat kinderen nodig hebben om te leren wat kan en wat niet.
Wil je hier nog meer over leren? Dan is de online cursus ‘Grenzen stellen zonder dreigen, straffen of belonen‘ een aanrader!