Help! Mijn peuter bijt!
Peuters bijten vaker dan de meeste mensen denken.
Wist je dat naar schatting maar liefst 75% van de peuters wel eens bijt en dat 30 tot 50% van alle peuters die naar een groepsopvang gaan weleens gebeten worden? In een opvang zijn er meer kinderen, meer aanleiding tot frustratie en is de kans vaak ook groter dat er gebeten wordt dan thuis.
Peuters bijten dus regelmatig, en hoewel dit gedrag frustrerend kan zijn voor ouders en begeleiders en vaak heel sterke emoties oproept, is dit gedrag in oorsprong niet anders dan slaan, duwen of schreeuwen. Bijten is, net als al die andere gedragingen, een manier waarop jonge kinderen woede, frustratie, overprikkeling, onmacht en een behoefte aan controle en aandacht uiten, voordat ze de woorden hebben om dat te doen. Het is dus niet abnormaal (dat betekent natuurlijk niet dat we het daarom zomaar moeten laten gebeuren!). Als we het zouden hebben over duwen, knijpen of slaan, dan zouden de aantallen waarvan sprake een heel stuk hoger liggen. Bijten doet natuurlijk echt pijn en het laat vaak een spoor achter. Soms bijten kinderen tot bloedens toe en dat brengt ook een risico op infectie met zich mee. Volwassenen beschouwen bijten vaak als dierlijk gedrag.
Redenen waarom kinderen bijten:
Peuters missen de nodige taal om hun behoeften en wensen te uiten. Tel daarbij op dat ze egocentrisch zijn en de behoeften en gevoelens van anderen nog niet begrijpen, en je hebt het perfecte recept voor bijten. Als Alex het speeltje van haar vriend wil, haar handen gebruikt om het vast te pakken en niet met woorden kan uitdrukken wat ze wil, zijn haar tanden het enige waarmee ze haar punt kan maken…
Peuters bijten soms wanneer ze aan het ontdekken en spelen zijn. Wanneer daar een grote reactie op komt – ‘Auw!!!’ – is dat natuurlijk ontzettend interessant en leuk en gaan ze dit proberen te herhalen. Ze zien het dan als een spelletje. Belangrijk is dan om je reactie neutraal te houden om te voorkomen dat dit zich blijft herhalen.
Ook opgestapelde spanning of overprikkeling kan meespelen en kan ervoor zorgen dat kinderen bijten.
Bijten kan ook gebeuren wanneer een kind overenthousiast is.
Soms is het bijten imitatie van wat ze andere kinderen zien doen. (Of volwassenen, want wij durven ook al wel eens liefdevol in onze peuters bijten om te spelen.)
Peuters bijten wanneer ze onvervulde fysieke behoeften hebben. Peuters kunnen bijten als ze honger hebben, moe zijn, fysieke activiteit nodig hebben of gewoon iets nodig hebben om op te kauwen.
In sommige gevallen heeft bijten meer te maken met een orale behoefte. Wanneer er tanden komen, kan op iets bijten fijn voelen.
Onderliggend kan er ook een behoefte liggen aan aandacht.
Wanneer kinderen zich algemeen onveilig voelen, een taal- of ontwikkelingsachterstand hebben, problemen hebben met zicht of gehoor kan bijten, net als driftbuien, vaker en intensiever voorkomen.
Bijten is geen gedrag dat je wilt aanmoedigen, maar wel gedrag dat laat zien dat een kind ergens mee zit of overspoeld is door emoties en nog niet weet hoe hij hier op een goede manier mee om kan gaan. Belangrijk blijft om dit gedrag te begrenzen en ander manieren om met de onderliggende emoties om te gaan aan te leren.
Welke aanpak werkt niet bij bijten?
Enkel zeggen dat bijten niet mag.
Het kind wegsturen van de opvang.
De ouders een schuldgevoel aanpraten.
Het kind straffen.
Het kind terugbijten. Door een kind terug te bijten, geef je de boodschap dat agressie een goede manier is om problemen op te lossen en dat is net wat we niet willen.
Iets smerigs in de mond van een kind stoppen, zoals peper, tabasco of zeep, als straf voor bijten.
Boos worden.
Het is in de context van een opvang ook niet redelijk om te verwachten dat de ouder van het kind dat gebeten heeft hem of haar thuis straft. Tegen de tijd dat hij of zij thuiskomt, herinnert een peuter zich de situatie niet eens meer. Dat zou dus weinig zin hebben.
Welke aanpak werkt wel bij bijten?
1. Blijf rustig en kalm
Het is begrijpelijk dat je geschrokken of boos kunt reageren wanneer je kind bijt, maar het is belangrijk om kalm te blijven. Door rustig te reageren, geef je je kind het voorbeeld van hoe hij of zij zelf met frustraties en conflicten kan omgaan. Liefst op een rustige manier dus.
2. Maak duidelijk dat bijten niet kan.
Reageer kordaat. Bijvoorbeeld: ‘Bijten mag niet. Dat doet pijn!” of “Ik laat je niet bijten.” Verplaats je aandacht naar het kind dat gebeten werd en troost het kind. Verzorg indien nodig ook de wonde. Als een kind om aandacht bijt, kan te veel aandacht voor het bijten ervoor zorgen dat het toeneemt. Probeer dan eerder preventief, op een ander moment op een fijne manier extra aandacht te geven. Of leer het kind op een gepaste manier om aandacht vragen: “Wil je spelen?” of “Mag ik een knuffel?” kunnen handige alternatieven zijn.
3. Zorg dat het veilig is.
Het kind even uit de situatie halen kan soms nodig zijn (dat is niet hetzelfde als een kind in de hoek of in een time-out te zetten). Belangrijk is om daarnaast vooral ook te vertellen wat een kind wel kan doen.
4. Zoek naar de onderliggende oorzaak.
Kijken naar patronen in bijtgedrag kan hierbij helpen. Wanneer, waar en in wat voor situatie wordt er vaak gebeten? Is het altijd hetzelfde kind? Altijd hetzelfde moment van de dag? Wat is er gelijkaardig? Dit geeft informatie over onderliggende behoeften en dus ook over wat je kan doen om het bijten te proberen voorkomen of verminderen. Als Deena consequent een half uur voor de lunch bijt, heeft zij misschien een kleine snack nodig om haar honger te stillen? Wanneer kinderen taalvaardig genoeg zijn om zelf te vertellen wat er is gebeurd, is het altijd goed om naar hun verhaal te luisteren. Vergeet dan niet, wanneer dat kan, naar beide kanten van het verhaal te luisteren.
5. Help je kind om zijn of haar emoties te begrijpen en te benoemen.
Zeg iets als: “Jij wil ook op het fietsje en wachten tot het jouw beurt is, is lastig. Bijten doet pijn. Als je ook wilt vraag je: “Mag ik ook?”” of in een ander voorbeeld: ““Dat andere kindje wilde je auto afpakken en dat wilde je helemaal niet. Dat begrijp ik. Volgende keer roep je gewoon heel luid: “Nee!” . Zullen we dat eens samen proberen? “Nee!” Ja zo! Nog een keer! ‘Nee!’” Oudere kinderen kan je eventueel ondersteunen in het zoeken naar manieren om het weer goed te maken.
6. Geef het kind taal om te zeggen wat hij wel of niet wilt, wat hij fijn vindt en wat niet.
Bij jonge kinderen focus je best op 1 krachtig woord zoals ‘Nee’, ‘Stop’ of ‘Help’. Als een kind weinig of geen taal heeft kan je baby-kindgebaren proberen inzetten.
Probeer als ouder samen met de kinderopvang 1 gezamenlijk plan te bedenken zodat er zowel thuis als op de opvang ingezet wordt op het aanleren van dezelfde vaardigheden.
7. Blijf in de buurt en grijp zelf fysiek in om te begrenzen.
Wanneer je weet dat een kind bijt en je zicht hebt op situaties waarin dit vaak gebeurt, zorg dan in de mate van het mogelijke dat je nabij bent zodat je kan ingrijpen vooraleer het kind kan bijten.
Wat als het bijten blijft duren?
Wanneer het bijten niet vermindert, zeker na de leeftijd van 3 jaar, kan het zinvol zijn om te kijken of er onderliggend nog iets anders speelt. Een achterstand op talig of cognitief vlak, problemen met verwerken van sensorische prikkels, emotieregulatieproblemen of een ontwikkelingsproblematiek kunnen een extra hindernis zijn bij het leren van emotionele vaardigheden.
Onthoud dat elk kind uniek is en dat er geen one-size-fits-all aanpak is voor het omgaan met bijtgedrag. Het belangrijkste is om je kind liefdevol en geduldig te begeleiden terwijl ze leren omgaan met hun emoties en leren communiceren op een respectvolle manier.
Wil je graag nog meer tips? Schrijf je dan hier in op de nieuwsbrief!
Dankjewel!
Je ontvangt een mailtje in je mailbox.